Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Dat zou nog mijn troost zijn, en zou [21]mij verkwikken in den weedom, [zo] [22]Hij niet spaarde; [23]want ik heb de redenen des [24]Heiligen niet verborgen gehouden. 21. Anders, terwijl, of hoewel ik brand van droefheid, en [God] niet spaart, of verschoont. 22. Dat is, indien God met mij een einde maakte en mij uit deze ellendige wereld wegnam. 23. Dat is, want ik heb het woord Gods en de heilige leer vrijmoediglijk beleden en met mijn ganse leven nagevolgd, zulks dat ik niet twijfelen zou van den lichamelijken dood over te gaan in het eeuwige leven. 24. Te weten, van God, wiens naam heilig, of die de Heilige is, Jes.57:15; want Hij alleen is volkomen heilig, ja de heiligheid zelve. Zie Lev.19:2.